maandag 2 juni 2014

Ethisch intermezzo - Vrijheid van Meningsuiting

'We aren't allowed to write, nor to talk, not even to think. If we speak it is easy to interpret our words, let alone our writings. Finally, as they can't condemn us in an auto-da-fe for our secret thoughts, they threaten to burn us in eternity by order of God himself if we don't think like the Dominicans. They have convinced the government that if we had common sense the whole state would be in ferment and the nation would become the unhappiest on earth.' [...]
'It's up to you to learn to think. You were born with intelligence. You're a bird in the cage of the inquistion. The holy office has clipped your wings, but they can grow again. He who knows no geometry can learn it. Every man can educate himself. It's a shameful to put one's mind into the hands of those whom you wouldn't entrust with your money. Dare to think for yourself.'
'It's said that if every man thought for himself, there would be utter confusion.'
'Quite the contrary. When people go see a play, each one freely expresses his opinion on it, and peace is not troubled. But if some insolent protector of a bad poet tried to compel all people of taste to find good what appears to them to be bad, then hisses would be heard, and the two parties might trow apples at each other, as once happened in London. It is these tyrants of the mind who have caused part of the misfortunes of the world. We are happy in England only since every one freely enjoys the right to say what he thinks.' - Voltaire, Philosophical Dictionary
, 279 - 281, engelse versie vertaald door Theodore Besterman.

Vrijheid van Meningsuiting; hoe meer ik hierover denk, des te groter wordt mijn besef van het belang van dit facet van vrijheid.
Onze samenleving is aan het na-ijlen van de schokkende uitspraak die neerlands grootste xenofoob dhr. Wilders enkele maanden geleden in een cafeetje in Den Haag deed. Zijn anti-islam retoriek had plotseling ernstige racistische gronden verkregen door aan een groep (naar alle waarschijnlijkheid autochtone Nederlanders) de vraag te stellen: Willen jullie meer of minder Marokkanen?, waarop uiteraard de groep "minder minder!!!" scandeerde. Ook ik heb mijn verontwaardiging hierover uitgesproken in een vorig schrijven waarin ik heb gesproken over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting.
Nu, enkele maanden later, ben ik langzaam maar zeker verder aan het denken over de gevolgen van deze uitspraak; hoe een dergelijke uitspraak kan worden gedaan in een rechtstaat en zelfs opnieuw kan worden gedaan, ondanks de morele verontwaardiging. En hoe dit vervolgens een gevaar is voor onze samenleving; niet in de morele zin van het woord, maar in de ethische zin van het woord. Ik stel als individu hierbij deze regel in werking:
De vrijheid van meningsuiting is een fundamenteel recht van de vrijheid van het individu. Het moet dan ook ten alle tijden worden gewaardborgd, zelfs wanneer de morele grenzen zijn bereikt of overschreden mag dit niet leiden tot inperking van de vrijheid van meningsuiting.
Mijn lezer zal zich nu afvragen op welke reden ik dit baseer. Dit zal ik uitleggen aan de hand van verschillende filosofische stellingen.
Stelling nummer 1: Het overschrijden van morele grenzen is geen aanleiding voor het wijzigen van een norm.
Voor het correct beantwoorden van deze stelling moet ik eerst definiëren wat ik versta onder de begrippen 'morele grenzen' en 'norm'. Hiervoor verwijs ik mijn lezer graag naar een filosofisch intermezzo: moraliteit vs. cultuur. Hierin is de volgende definitie te lezen van moraliteit:
Moraliteit is de transcendente norm gesteld door het individu waarop wordt bepaald op wat voor wijze mensen op een deugdelijke wijze interacties aangaan met elkaar.
Hieruit volgt dat de norm inherent is aan het begrip moraliteit. Morele grenzen is vanuit dit perspectief beschouwt niks meer en minder dan de psychologische interpretatie van moraliteit. Dit maakt echter van het begrip 'morele grenzen' een problematisch gegeven, omdat ieder individu een eigen morele grens beheert. Wat voor mij acceptabel is, is voor de ander niet meer acceptabel en vice versa; wat ik niet meer als acceptabel beschouw, wordt door een ander nog wel als acceptabel beschouwd, binnen de morele zin van het woord. De norm is een morele grens dat geaccepteerd is binnen een groep of in dit geval: onze samenleving. Dat betekent niet dat de norm een vast gegeven is; het is net zo arbitrair als de morele grenzen van het individu.
Ergo: het overschrijden van de morele grens door een individu is vooralsnog geen aanleiding voor de groep cq. de samenleving om een norm te wijzigen of in dit geval: te verlagen.

Stelling 2: Moraliteit is een verkeerd uitgangspunt voor het funderen van de vrijheid van meningsuiting
De oplettende lezer zal op dit punt kritiek op mij hebben in de vorm van de vraagstelling: "als moraliteit de norm is, waarom zijn morele grenzen niet bepalend voor de vorm van de moraliteit?". Het probleem ligt in het antwoord: moraliteit is een transcendente norm en is per definitie onderhevig aan veranderingen binnen een cultuur. Hetgeen wat binnen een cultuur heden ten daagse als moreel acceptabel wordt beschouwd, was dit mogelijkerwijze vroeger niet. Een praktisch voorbeeld is de verandering van omgangsnormen tussen volwassenen en jongvolwassenen. Vroeger kreeg een kind respect voor een volwassen opgelegd. Een kind werd als het ware geïndoctrineerd om "respect te uitten voor uw ouderen".
Tegenwoordig is dit niet meer vanzelfsprekend. Hoewel er vanuit de opvoeding nog altijd een rechtmatige positie van 'ouder' wordt aangeleerd, wordt een volwassen persoon al snel beschouwd als gelijkwaardig aan het kind en vanuit deze positie ook die van een jongvolwassen of met een accurater woord: adolescenten. Het gevolg is een psychologische misplaatsing van de positie die een adolescent inneemt t.o.v. een volwassen; op basis van eerdere ervaringen is er de aanname dat de adolescent net zoveel respect moet tonen voor diens ouderen als diens mede-adolescenten. Los van de sociologische implicaties van dit fenomeen en de vraag of dit een wenselijke ontwikkeling is of niet, is hier sprake van een culturele verandering, van waaruit een verandering in moraal heeft plaats gevonden.

Een belangrijk detail is het verschil tussen families en diens culturele achtergrond. Het is een feit dat binnen families waarbij sprake is van een andere culturele achtergrond die van een Nederlandse, de positie van een ouder meer macht heeft over de eigen kinderen. Het gevolg is dat deze ouders meer aanzien krijgt van de kinderen dan ouders binnen de Nederlandse cultuur.
Toch bestaat er ook binnen de Nederlandse cultuur differentiatie in termen van de machtspositie die een ouder inneemt t.o.v. de eigen kinderen.
Al deze factoren bij elkaar opgeteld toont de essentie aan van moraliteit als transcendente norm. Er is geen gegeven feit van waaruit er een norm kan worden opgesteld; het is louter een psychologisch construct van waaruit een norm zich ontwikkeld op basis van culturele ontwikkelingen.
Voordat ik nu door ga met stelling 2, ga ik eerst een definitie opstellen van de vrijheid van meningsuiting.
De vrijheid van meningsuiting is een fundamentele vrijheid dat het individu het recht geeft om een eigen mening te vormen en deze ten alle tijden te uitten. Het wordt niet beperkt door politieke, religieuze of culturele invloeden en het vrijwaart een individu van rechterlijke vervolging.
Ergo: stelling 2 klopt. Moraliteit is een norm dat gefundeerd is op culturele invloeden; de vrijheid van meningsuiting kent geen normen. Dat moraliteit leidend is voor het vormen van een mening en het uitdragen hiervan is correct, maar dat betekent niet dat het een goed uitgangspunt is waarop de vrijheid van meningsuiting kan worden gefundeerd.
Stelling 3: De vrijheid van meningsuiting kan worden misbruikt om een verkapte vorm van racisme uit te dragen
Het feit dat ik heb gesteld 'het vrijwaart een individu van rechterlijke vervolging' kan worden opgevat als zijnde dat het kan worden misbruikt door mensen om een uitspraak te doen dat niet juridisch strafbaar is, maar wel beledigend is. Dan vraag ik mij het volgende af: mag ik dan iemand niet beledigen? Is het niet een recht van mij om iemand te beledigen?
Begrijp mij niet verkeerd, het is niet mijn intentie om iemand te beledigen danwel te kwetsen. Het is enkel een feit dat ik in mijn recht sta om woorden te gebruiken die door iemand zodanig kunnen worden geïnterpreteerd dat deze beledigend zijn; dit is een fundamenteel gegeven voortkomend uit de vrijheid van meningsuiting en moet dan ook zodanig erkent worden als een recht.
Het bewust beledigen van iemand is moreel verwerpelijk, dat erken ik. Maar zoals ik al heb aangetoond in stelling 2 is moraliteit niet leidend voor de vrijheid van meningsuiting. Verder is degene die beledigd is vrij om wraak te nemen binnen de grenzen van rechtspraak: die persoon mag mij ook weer beledigen, dat is het recht van dat individu.

Voordat ik nu doorga met stelling 3 heb ik eerst deze belangrijke vraag: Wat is racisme? Racisme is het onderscheiden van mensen op basis van huidskleur. Mag dit? In essentie wel, juist binnen sociologisch onderzoek is het een praktisch uitgangspunt. Het onderscheiden van mensen op basis van kenmerken is niet hetzelfde als het veroordelen van mensen op basis van kenmerken. Dat is een fundamenteel verschil evenals een juridisch verschil. Racisme als uitgangspunt voor het veroordelen van mensen is strafbaar. Het uitdragen van een mening waarmee mensen kunnen worden onderscheiden is in essentie niet strafbaar.
Voordat ik nu ladingen haatmail ga ontvangen, wil ik mijn lezer eerst wijzen op een column van De Correspondent waarin op uitvoerige wijze is omschreven hoe het begrip 'racisme' in essentie een psychologisch construct en zodoende in feite niet eens bestaat: lees en huiver.
Wat kan ik op dit punt concluderen over stelling 3? In de absolute zin van het woord is de vrijheid van meningsuiting ten alle tijde geldig, ook bij het onderscheiden van mensen op basis van huidskleur. Dat dit kan worden opgevat als een verkapte vorm van racisme kan ik begrijpen. Vanuit het perspectief beschouwt van louter racisme klopt de stelling. Echter mist het elke vorm van nuance. Racisme is een psychologisch construct van waaruit een realiteit wordt gecreëerd en gevuld met allerlei incorrecte aannames cq. vooroordelen. Het individu leeft in een subrealiteit gevuld met illusoire ideën dat 'mensen met huidskleur A eigenschappen B t/m F hebben en mensen met huidskleur X hebben eigenschappen J t/m P'. De vrijheid van meningsuiting kan nooit leiden tot een dergelijk construct, enkel een individu die weigert de feiten te erkennen of een incorrecte interpretatie uitvoert van de feiten komt tot een dergelijke conclusie dat valt onder de noemer van racisme. En een dergelijk individu is juist een gevaar voor de samenleving. Niet vanwege het uitdragen van diens mening, maar vanwege de potentie om geweld toe te passen op basis van diens incorrect perspectief op realiteit.
Ergo: stelling 3 klopt onder voorwaarde van enkele scherpe nuances.

Dit leidt mij tot de afsluitende stelling, stelling 4: Deze vorm van de vrijheid van de meningsuiting is het begin van een nieuw barbarisme
Het is een feit dat moraliteit ons dicteert tot deugdelijke omgangsvormen; beledigen valt hier niet onder. Echter zijn er omstandigheden mogelijk waarin een belediging een noodzaak is om een ander individu tot inzicht te laten komen. Een belediging is dan de eerste vorm van verandering in omgangsvormen, van waaruit een nieuwe moraliteit ontstaat. Enkel een onderontwikkeld individu die na een belediging direct overgaat tot het gebruiken van geweld verlaagd zich tot het barbarisme. Hij/zij mist het denkvermogen om op een rationele wijze te kunnen omgaan met een belediging. Het is juist de rede dat de mens onderscheid van dieren. En het is dezelfde reden dat mensen ertoe leidt om een belediging te kunnen relativeren en zich juist te onthouden van barbaars gedrag, iets wat juist vaker voorkomt onder de moderne mens of om accurater te zijn: het emotionele individu.

Wat kan ik hieruit concluderen? Dat stelling 4 in essentie niet klopt. Enkel een immoreel individu zal zich verleiden tot het barbarisme. Een individu die zich laat leiden tot de rede zal de vrijheid van meningsuiting respecteren en erkennen als een fundamenteel recht. Het inperken van deze vrijheid ontneemt ons het recht om onszelf te ontwikkelen. In vrijheid ligt onze toekomst.
De mens is iets, dat overtroffen moet worden; en daarom moet zij uw deugden liefhebben -: want gij zult aan hen te gronde gaan.
- Friedrich Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra.
Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze blog. Hij was uiteindelijk veel langer en uitgebreider geworden dan ik had verwacht. Des te grondiger zijn echter de gepresenteerde feiten. Hecht waarde aan onze vrijheid van meningsuiting, hoe immoreel deze ook mag zijn.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten