maandag 22 oktober 2012

Psychologisch intermezzo - Het begrip moraliteit

De regel van het oordeelsvermogen onder de wetten van de zuivere praktische rede is de volgende: vraag jezelf af of je de handeling die je je voorneemt, kunt beschouwen als door jouw wil mogelijk, wanneer ze zou moeten plaatsvinden volgens een wet van de natuur waarvan je zelf deel uitmaakt. In feite beoordeelt iedereen volgens deze regel of handeling zedelijk goed of kwaad zijn. Zo zegt men: als iedereen zich veroorlooft te bedriegen wanneer hij daarmee zijn voordeel denkt te doen, of zich bevoegd acht het eigen leven te beëindigen zodra het hem vokomen tegenstaat, of met volstrekte onverschilligheid andermans ellende gadeslaat; en jij zou deel uitmaken van zo'n orde der dingen, zou dat dan met instemming van je wil zijn? - Immanuel Kant - Kritiek van de praktische rede - Pagina 114, Nederlandse vertaling Boom.

Het is een kwestie dat eigenlijk al eeuwen geleden door de oude Grieken werd besproken. In wat voor mate kan je spreken over de vrije wil en wanneer is deze dusdanig geminimaliseerd in een bepaalde situatie dat de vrije wil niet meer van toepassing is en dat je alleen kan handelen volgens gehanteerde normen? Als mens wordt je teruggeworpen op de aloude vraag: bestaat er een substantie als het goede? Vanaf de tijd van Socrates is deze vraag vele malen gesteld en zijn er door diverse denkers verschillende antwoorden gegeven. De grootste ironie is dat iedere denker gelijk heeft en toch is er toch geen sluitend antwoord is gegeven op een vraag dat wellicht de meest gestelde menselijke vraag is. Zelfs het ontwikkelen van een moraliteit is gebaseerd op het dogma dat goed en slecht bestaan, dat door het aanhangen van bepaalde denkwijzen dat door de groep als goed wordt beschouwd het slechte wordt verbannen uit de groep. Ik vraag mij af, is dit mogelijk vanuit een existentieel perspectief beschouwt? Kunnen wij ons ontwortelen van het dogma van goed en slecht om aldoende een moraliteit te ontwikkelen?

Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden, moet ik eerst beginnen bij de fundamentele vraagstelling onder de voorwaarde dat een metafysische substantie van het goede en het slechte daadwerkelijk bestaat: wat houdt het in, het goede en het slechte?
Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden kunnen we twee kanten uit, wat het weer erg lastig maakt om deze vraag te beantwoorden. We kunnen deze vraagstelling beantwoorden vanuit een metafysisch perspectief, dan wordt het al gauw een vrij abstracte voorstelling, maar waarmee mogelijkerwijze wel een concreet antwoord kan worden verkregen. Of we kunnen kijken vanuit een psychologische gewaarwording, hoe wij als mens het goed en het slechte ervaren. Misschien is dit een goed begin, om eerst te beginnen vanuit het perspectief van het mens-zijn.
Vanuit een psychologische vraagstelling kan het antwoord op het eerste gezicht vrij snel worden gegeven. Al hetgeen dat pijn kan veroorzaken wordt geschaard onder de noemer "slecht" en hetgeen dat ons een plezierig gevoel geeft wordt geschaard onder de noemer "goed". Toch denk ik dat dit een veel te simplistische beschouwing is op de psychologische gewaarwording en dat we dit op een dieper niveau moeten bekijken.

Hetgeen wij pijn noemen kan vanuit een fysiologisch perspectief worden omschreven als een object dat een pijnprikkel veroorzaakt. Dit object hoeft geen tastbaar cq. materialistisch object te zijn. Het verbreken van een relatie met iemand kan ook pijn veroorzaken, deze psychologische pijn kan zo mogelijkerwijze nog dieper worden ervaren dan fysische vormen van pijn. Echter wordt deze psychologische vorm van pijn veroorzaakt door het gemis van iets of iemand en is dit een tijdelijke toestand dat inherent is aan de gewaarwording van het moment. Op het moment dat het bewustzijn het gemis voor het eerste moment ervaart is het meest pijnlijke moment. Dan wordt de volledige intensiteit aan emoties gevoeld. Dit heeft als gevolg een scala aan denkpatronen die direct van start gaan als neurologische interacties dat per individu afhankelijk is.
Laten we als voorbeeld blijven bij het beëindigen van een relatie met iemand. Een persoon dat heel veel geeft om iemand, zal meer moeite hebben met het beëindigen van deze relatie, dan iemand die er geen innerlijke verbintenis mee voelt. Daarnaast zijn er ook externe factoren denkbaar die een dusdanige invloed uitoefenen op de verbintenis tussen twee mensen. Indien de band tussen twee mensen door diverse oorzaken beschadigd is, zal de pijn inherent zijn aan het verbreken van deze band, maar zal dit co-existeren met een zeker gevoel van opluchting. Dit zal echter niet de pijn verminderen van het eerste moment en ook niet het laatste moment, maar het maakt het voor het individu wel makkelijker om de huidige realiteit te accepteren.
Op dezelfde wijze is het mogelijk om ieder gevoel te relativeren. De intensiteit aan emoties dat een bepaalde situatie losmaakt is afhankelijk van het individu en mogelijkerwijze van diens neurologische opmaak, maar ieder individu zal op diens individuele wijze leren om te gaan met de intensiteit aan emoties die worden losgemaakt gedurende een bepaalde situatie. Dit resulteert weer in een gevoelsmatige ordening van emoties, waarover ik eerder heb geschreven in mijn betoog tussen ratio en emoties.

Dan nemen we nu weer een stap terug richting diverse uitingen van de menselijke psyche. Er is een bepaald psychisch mechanisme dat onlosmakelijk verbonden is met het vormen van ons rechtvaardigheidsgevoel, dat weer kan worden herleid tot een emotionele gewaarwording van de wereld. Dit psychisch mechanisme is empathie.
Wat is empathie? Empathie is de onbewuste spiegeling die wij maken met onze medemens, alhoewel dit ook voorkomt bij andere diersoorten zoals olifanten, dolfijnen en natuurlijk onze voorouder, apen. Het is de reden dat wanneer wij iemand zien huilen, dat wij dan ook emotioneel worden. Empathie omvat de onbewuste mogelijkheid om ons te plaatsen in de situatie van de ander, zonder dat wij ons daadwerkelijk in die andere situatie bevinden. Empathie is een interessant concept dat ons inzicht geeft in de werkingen van onze menselijke psyche vanuit een fysiologisch perspectief, maar het is vrij lastig om concreet op basis hiervan uitspraken te doen over menselijke interacties. Dat moet zorgvuldig worden uitgevoerd om te voorkomen dat er een onjuiste conclusie wordt getrokken.
Hetzelfde geld tot het vormen van een rechtvaardigheidsgevoel. Het is een axioma om te stellen dat een persoon die beschikt over grotere empathische vermogens een intenser gevoel van rechtvaardigheid ervaart, want het rechtvaardigheidsgevoel wordt gevormd door de mogelijkheid om zichzelf te plaatsen in een andere situatie en het ervaren van de gevoelens die een dergelijke situatie bij het individu oproept. Een rechtvaardigheidsgevoel is echter niet inherent aan een concreet begrip van rechtvaardigheid, sterker nog, het kan juist aanleiding geven tot het ontwikkelen van een onjuist begrip van rechtvaardigheid en een buitenproportionele manier van denken hoe een persoon moet worden gestraft, omdat alle aandacht wordt geschonken aan het leed dat een delict heeft veroorzaakt, terwijl de straf inherent moet zijn aan de ernst van het delict, niet aan het leed.

Uit het bovenstaande kan ik het volgende deduceren: elke situatie waarin een individu onrecht is aangedaan, wordt door de psychologische beleving ernstiger ervaren dan de ernst van het delict. Dit resulteert in een subjectieve vorm van rechtvaardigheid oftewel een rechtvaardigheidsgevoel. Slecht is pas van toepassing als er vanuit het perspectief van rechtvaardigheid cq. rechtspraak sprake is van een delict. Dit komt onheroepelijke neer op de uitspraak dat indien een persoon pijn is berokkent, dat de persoon die dit veroorzaakt een slechte handeling ten uitvoer heeft gebracht, maar dat betekent niet dat de persoon zelf slecht is, dit oordeel kan door niemand worden geveld; het enige waarover kan worden geoordeeld is het handelen van een persoon.
Dit betekent dat goed ook een betrekkelijk begrip is, dat het goede vanuit een pscychologisch perspectief niks meer is dan een momentopname. Het is een axioma om te stellen dat het menselijk geluk inherent is aan het goede, dus hier ga ik dan ook niet verder over door. Wat essentieel is de gedachte dat het goede in stand wordt gehouden doordat dit het menselijk geluk bevordert. En dit leidt uiteindelijk tot het ontwikkelen van een moraliteit. Kunnen wij hieruit opmaken dat moraliteit niks meer en niks minder is dan een menselijk fenomeen dat leidt tot het bevorderen van het menselijk geluk? Of omvat moraliteit een veel groter gebied? Door moraliteit te beperken tot diens invloed op het menselijk geluk doen wij wellicht de moraliteit geweld aan, omdat hiermee de substantie dat moraliteit omvat vanuit een metafysisch perspectief tekort wordt gedaan.

Dat mijn vrienden is iets wat ik in een volgende blog verder ga uitdiepen. Ik wens jullie allemaal een zeer fijne dag toe!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten